Wat is judo?
Judo is niet alleen een wedstrijdsport, het is zeker ook een recreatiesport die bedoeld is voor het algemene welzijn en de lichamelijke opvoeding van de mens, ongeacht de leeftijd bij aanvang.
JU-DO, wat letterlijk "zachte weg" betekent, is door de ontwerper van het Judo en oprichter van de KODOKAN (1882), prof. Kano, ontwikkeld. Uit het oude jiu-jitsu heeft hij de elementen gehaald en aangepast die het voor iedereen mogelijk te maken om, wat hij toen noemde, het "judo" te beoefenen. Enige jaren later werd het judo door het Japanse Ministerie van onderwijs erkend en werd het op alle scholen onderwezen. Na 1938 werden leerlingen van Jigoro Kano in Europa gestationeerd, Kawashi (Frankrijk), Koizumi (Engeland), Hanno Rhi (Duitsland) en zij hadden de opdracht het judo te verspreiden. Enige jaren later werd het judo ook in Nederland bekend.
Momenteel wordt het op grote schaal beoefend over letterlijk de hele wereld en kent het vooral veel jeugdleden gezien het opvoedende karakter. Het met elkaar rekening houden komt in het "spel" zeer nadrukkelijk naar voren. Niet bang hoeven te zijn komt naar voren door het beoefenen van diverse belangrijke lichamelijke prestaties, zoals het duwen, trekken, tillen, stappen, hinken, springen, kruipen, rollen, kortom allerlei belangrijke oefeningen waarbij het lichaam benut en gebruikt wordt, hetgeen voor de jeugd tijdens de groei en ontwikkeling van hun lichaam onmisbaar is.
Judo is een sport, spel en een kunst, waarbij het erop aankomt de "tegenstander" d.m.v. zijn eigen kracht uit balans te brengen en te werpen (been-, heup- of schouderworp) of proberen onder controle te krijgen en te houden (houdgrepen). Kennis, vaardigheid, inzicht, training, stabiliteit zijn nodig voor het toepassen van een goede judotechniek. Dat kan een ieder zich aanleren door serieus te oefenen.
Jigoro Kano heeft een systeem ontwikkeld met als voornaamste doel de geestelijke en lichamelijke vorming te bevorderen. Daarnaast stelt het de beoefenaars in staat onderlinge wedstrijden aan te gaan om hun eigen vorming met die van anderen te meten.
Judo is in alle vormen (van verantwoord stoeien tot wedstrijdjudo) een zeer veelzijdige sport. Alle fysieke vaardigheden zijn nodig en worden ontwikkeld: coördinatie, kracht, snelheid, lenigheid, uithoudingsvermogen. Praktische vaardigheden zoals valbreken kunnen ook buiten het judo van nut zijn. Maar ook het mentale, psychische aspect wordt aangesproken. Kinderen leren met elkaar omgaan als tegenstander maar ook als partner. Ze leren te geven en te nemen. Bij judo is er een balans nodig tussen die twee rollen. Bij oefeningen, bijvoorbeeld het aanleren van een worp, werk je mee met de ander. Anders lukt die worp niet. Maar als de worp aardig lukt werk je meer tegen, om de oefening wat ‘echter’ te maken. In oefenwedstrijdjes werk je volop tegen, en probeer je zelf de ander te werpen.
Judo vereist ook een zekere discipline. Er zit dan ook een bepaalde orde en regelmaat in de judoles. In het begin groeten de leraar en de leerlingen elkaar, als teken van respect en als beginpunt. De les begint in het algemeen met een spel, als warming-up. Vervolgens oefenen de judoka’s het valbreken. Daarna wordt een techniek aangeleerd en leren de judoka’s dit toe te passen. Tenslotte wordt de les afgesloten met oefenwedstrijdjes of met een eindspel.
Een leuk aspect van judo is, dat je je leven lang kunt doorleren zonder klaar te zijn. Na de gele, oranje, groene, blauwe en bruine band kun je examen doen voor de zwarte band. Maar klaar? Nee, dan kun je gewoon weer verder gaan met je techniek ontwikkelen: van 1e dan naar 2e dan, enzovoorts. De gekleurde banden noemen we kyu- of leerlinggraden, de dangraden zijn meestergraden.
Geïnteresseerd geraakt in judo? Volg een proefles of meld je direct aan!